Sponsored content

Joost Visser:

‘Het nabestaanden-pensioen wordt niet vanzelf beter in het nieuwe pensioenstelsel’

Het voorstel voor de Wet Toekomst Pensioenen heeft ingrijpende veranderingen in petto voor het nabestaandenpensioen. De kosten daarvan voor werkgevers kunnen flink oplopen. Met gevolgen voor werknemers. “Dat is een onderbelicht aspect en een nieuwe kans voor adviseurs om werkgevers bewust te maken van de keuzes die er gemaakt moeten worden”, zegt senior sales consultant Joost de Visser van elipsLife.

Lees verder 
Joost de Visser

Het uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat nabestaanden zo goed mogelijk verzorgd worden na het overlijden van een werknemer. Dat is een lovenswaardig standpunt, maar het zorgt ook voor complicaties, geeft De Visser aan. “Het uitgangspunt is dat nabestaanden beter verzorgd moeten worden. In het nieuwe stelsel is het partner- en wezenpensioen daarom niet meer afhankelijk van het aantal dienstjaren bij een werkgever, maar wordt het partner- en wezenpensioen vastgesteld als een vast percentage van het pensioengevend jaarloon. Dat is maximaal 50% voor het partnerpensioen en 20% per kind voor het wezenpensioen. Daarmee voorkom je gaten in nabestaandenpensioenen als gevolg van wisselingen van werkgever, want het aantal dienstjaren is immers niet meer bepalend”, legt De Visser uit.  

 

Huidige premie niet meer toereikend  

Dat lijkt op het eerste gezicht een goede ontwikkeling. Maar het heeft ook een keerzijde. “De kosten voor het verzekeren van dit risico kunnen fors oplopen. Je hebt altijd een dekking van maximaal 50% van het actuele loon op het moment van overlijden, terwijl dat in de huidige situatie nog afhankelijk is van de diensttijd. De werkgever die kostenneutraal wil overstappen op het nieuwe systeem, zal dus met zijn adviseur moeten kijken wat het gevolg is van iedere keuze. De werkgever kan besluiten tot het afdekken van een lager percentage van het jaarloon en daarmee versobering van de nabestaandendekking, of het percentage van de pensioengrondslag dat gebruikt wordt voor de opbouw van ouderdomspensioen verlagen. Een lager opbouwpercentage leidt dan tot een verlaging van het ouderdomspensioen. In beide gevallen is dat nadelig voor de deelnemer.”  

 

Dekking op risicobasis  

De reden dat voor het nabestaandenpensioen voor deze opzet is gekozen, is deels dat in beschikbare premieregelingen al geen nabestaandenpensioen meer wordt opgebouwd. “Dat wordt apart verzekerd op risicobasis”, zegt De Visser. “Daarin heb je twee modellen: een daarvan is dat het opgebouwde kapitaal de basis is voor het bepalen van het nog te verzekeren nabestaandenpensioen. Het gevormde pensioenkapitaal wordt dan op voorhand als basis gebruikt voor de financiering van het nabestaandenpensioen. Met het tweede model verzeker je het nabestaandenpensioen volledig op risicobasis, ongeacht het opgebouwde pensioenkapitaal.” Het gevormde pensioenkapitaal wordt dan eventueel gebruikt voor fiscale optimalisering.  

 

Onder- en oververzekering  

In het huidige systeem kan het voorkomen dat iemand die in de laatste jaren voor het bereiken van zijn pensioenleeftijd overstapt naar een andere werkgever en bij zijn oude werkgever een nabestaandenpensioen op risicobasis had, te maken krijgt met een zeer beperkt nabestaandenpensioen bij zijn nieuwe werkgever, waarschuwt De Visser. “Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als deze persoon in het verleden gescheiden is en het pensioenkapitaal is verdeeld.”   Behalve onderverzekering kan de omgekeerde situatie zich ook voordoen bij de nieuwe opzet van het nabestaandenpensioen, waarschuwt De Visser. “Het kan leiden tot oververzekering voor met name oudere werknemers die in het verleden een nabestaandenpensioen hebben opgebouwd. Een oudere werknemer die al richting zijn AOW-leeftijd gaat, kan tot bijna 50% van zijn gemiddelde inkomen partnerpensioen hebben opgebouwd. Dat zou bij overlijden kunnen betekenen dat de achterblijvende partner levenslang bijna 100% van zijn inkomen ontvangt als partnerpensioen. Terwijl we maatschappelijk gezien 50% als geaccepteerde norm beschouwen.”  

‘ Er zijn alternatieven die beter betaalbaar zijn en die beter aansluiten’

Partnerbegrip  

Complicaties alom dus, maar daarmee zijn we er nog niet. De complexiteit wordt verder vergroot doordat het partnerbegrip in het nieuwe pensioenakkoord wordt uitgebreid. Als partner kan iedereen gaan meetellen met wie minimaal 6 maanden wordt samengewoond en de kosten voor de huishouding gedeeld worden, met uitzondering van familiebetrekkingen in de eerste of tweede lijn. Ook als dat de buurman, een vriend of een neef is. “Je kunt je voorstellen dat dat de premie behoorlijk opdrijft”, zegt De Visser. Nu wordt er voor het partnerpensioen van uitgegaan dat ongeveer twee derde van de deelnemers een partner heeft. Met de uitgebreide definitie zal dat percentage veel hoger worden. Dat kan de premies significant doen stijgen.”  

 

Vaste uitloopdekking  

En dan komt er ook nog een vaste uitloopdekking van drie maanden plus een aansluitende WW-uitkeringsperiode voor het nabestaandenpensioen. “Ook dit levert zowel vanuit uitvoeringperspectief als vanuit kostenperspectief problemen op. Denk eens aan de flexbranche. Daar kan de uitloopperiode zomaar langer zijn dan de periode dat iemand feitelijk in dienst is.”  

 

Vrijwillige voortzetting  

Deelnemers die uit dienst gaan, kunnen bovendien de dekking vrijwillig voortzetten gedurende maximaal drie jaar. “Dat is met name bedoeld voor werknemers die als zelfstandige verdergaan of een sabbatical nemen. Die gedachte is niet onlogisch. Maar ook hier wordt het ingewikkeld in de uitvoering, omdat er geen relatie meer is met de werkgever. Bovendien kan bij herhaalde wisseling van werkgever de pensioenpot worden opgegeten door de verlengde nabestaandendekking. De Wet Toekomst Pensioenen stelt werkgevers dus voor tal van vragen, alleen al op het gebied van het nabestaandenpensioen.”

 

Maatwerk is mogelijk  

Tal van vragen betekent ook: tal van advieskansen, beaamt De Visser. “Goed advies kan werkgevers wijzen op alternatieven en ze helpen om die vraagstukken betaalbaar en op maat voor hun werknemers op te lossen.” elipsLife wil inspelen op de nieuwe verzekeringsbehoeften die ontstaan als gevolg van nieuwe pensioenwetgeving. Want er zijn gelukkig alternatieven die beter betaalbaar zijn en ook beter aansluiten op de werkelijke situatie en wensen van werknemers. “Neem een man van 40 die zijn vrouw verliest. Is het zinvol om hem levenslang de helft van het salaris van zijn partner uit te keren, of kan hij ook gebaat zijn bij een lagere uitkering, of een uitkering van vijf jaar?”, vraagt De Visser retorisch. “De werkgever kan dan een lager percentage partnerpensioen verzekeren in combinatie met een collectieve overlijdensrisicoverzekering. Hij kan zijn werknemers ook de mogelijkheid bieden om zelf op vrijwillige basis partnerpensioen bij te verzekeren. Met een financieel adviseur kan de werknemer dan in kaart brengen of hij zich aanvullend wil verzekeren en voor hoeveel.”  

 

Dit artikel is gesponsord door elipsLife.

Nabestaandenpensioen

ElipsLife

4/12
Loading ...