Het woekerpolisdossier is niet alleen al jaren een molensteen om de nek van verzekeraars, de affaire die zijn vijftiende jaar is ingegaan, hangt ook nog steeds als een zwaard van Damocles boven het intermediair, meent claimexpert Ab Flipse. Moeten tussenpersonen inderdaad vrezen dat klanten met beleggingsverzekeringen hen meeslepen in juridische procedures? Flipse verwacht dit jaar de start van proefprocessen.
Tachtig procent van de gedupeerden in het woekerpolisdossier weet zelf niet dat ze gedupeerd zijn. Dat stelt althans claimexpert Ab Flipse van Vereniging Woekerpolis. Honderdduizenden consumenten realiseren zich volgens hem niet dat ze jarenlang te veel betaald hebben voor een veel lager rendement op hun beleggingsverzekering dan de verzekeraar ze bij het afsluiten voorspiegelde.
Verzekeraars mogen van geluk spreken, zegt Flipse daarover. De toch al niet misselijke claims zouden met gemak een of meer nullen extra kunnen tellen als alle slachtoffers wel in actie zouden zijn gekomen. Waar collectieve schikkingen nu al lastig tot stand komen en verzekeraars collectieve procedures liever lijken te rekken, was een deal met claimorganisaties dan vermoedelijk helemaal ondenkbaar geweest.
Toch zien sommige claimexperts een streepje blauwe lucht. Ze hopen dat verzekeraars het boek nu weleens willen sluiten. In individuele zaken is dit jaar al veel geschikt, en mogelijk ligt er meer in het verschiet, verwachten Flipse en zijn collega’s van andere claimclubs.
Consumenten die zich na een eventuele collectieve schikking nog melden, komen doorgaans te laat. Claimorganisaties vertegenwoordigen alleen de mensen die zich bij hen hebben aangesloten en verzekeraars willen dat de reikwijdte van een deal tot die achterban beperkt blijft. Voor andere gedupeerden met eenzelfde polis rest dan enkel een prijzige en jaren kostende gang naar de rechter. Een eventuele schadevergoeding van 10.000 tot 20.000 euro weegt volgens Pieter Lijesen (Stichting Woekerpolisproces) niet op tegen de advocaatkosten.
Tot nu toe komt het intermediair tamelijk ongeschonden uit dit dossier, maar Flipse vreest dat daar door het toenemend aantal schikkingen verandering in komt. “Ik ben bang dat als klanten horen over deze schikkingen, ze naar hun tussenpersoon zullen stappen om verhaal te halen waarom hij hen nooit heeft gewezen op de mogelijkheid om je aan te sluiten bij collectieve claimprocedures”, zegt de voorzitter van Vereniging Woekerpolis, die er geen geheim van heeft gemaakt dat ook hijzelf in het verleden woekerpolissen heeft bemiddeld.
Ik spreek tussenpersonen die zeggen: als een claimorganisatie zich op ons gaat richten, kan ik het bordje ‘te koop’ wel in de tuin zetten
Jurisprudentie over hoever de zorgplicht van de tussenpersoon reikt in het kader van wijzen op claimmogelijkheden is er nog niet. Flipse verwacht komend jaar de eerste proefprocessen op dit vlak. “Dit is echt een zwaard van Damocles voor het intermediair”, zegt hij. “Ik spreek tussenpersonen die zeggen: als een claimorganisatie zich op ons gaat richten, kan ik het bordje ‘te koop’ wel in de tuin zetten.” Hij haast zich erbij te zeggen dat hijzelf vanuit zijn rol als voorzitter van Vereniging Woekerpolis nooit een claim tegen het intermediair zal gaan leiden. Zijn vereniging richt zich enkel op zaken tegen verzekeraars.
Collega-claimexpert René Graafsma, die afgelopen jaar samen met Martin van Rossum voor veel individuele woekerpolisklanten een schikking wist te treffen, is minder stellig over de juridische consequenties voor tussenpersonen. “De vraag is of een gewone hypotheekadviseur – niet de captive tussenpersonen, maar het papa-en-mamakantoor – zelf wist wat hij aanbood. Die vroeg bij drie verzekeraars een offerte op. Vaak viel de keuze op de laagste premie. Wat er aan kosten in het product zat, was ook voor tussenpersonen niet duidelijk.”
Het maakt mij niet uit waarnaartoe je klanten verwijst. Maar doe iets. Het hoort bij je zorgplicht om klanten te wijzen op claimmogelijkheden
Flipse is het niet met Graafsma eens. Hij verwijst naar een onderzoek van hoogleraar financiële markten Arnoud Boot uit 1995 en een artikel in de Volkskrant uit 2000 waarin duidelijk wordt gemaakt dat verzekeraars circa 20 procent van het ingebrachte geld in rekening brengen. “Iedere intermediair had vanaf 2000 kunnen weten dat hij een product verkocht waarvan de risico’s te groot waren en de kosten te hoog.”
Voor hemzelf was dat het moment om definitief te stoppen met het adviseren van die producten. Anderen gingen door of begonnen toen nog. “De grootste verkoop heeft plaatsgevonden in de periode 2000-2007, toen alles al lang bekend was. Stuitend.”
Daarom waarschuwt Flipse, en niet voor het eerst, voor de gevolgen als belangenorganisaties van consumenten opeens ook hun vizier gaan richten op degene die de beleggingsverzekering adviseerde. “Kom in beweging, zou ik tegen het intermediair willen roepen. Het maakt mij niet uit waarnaartoe je klanten verwijst. Of dat nou Vereniging Woekerpolis is of Woekerpolisproces of de Consumentenbond of Wakkerpolis. Maar doe iets. Het hoort bij je zorgplicht om klanten te wijzen op claimmogelijkheden.”
Moreel moeten tussenpersonen zich zorgen maken. Vanuit de zorgplicht vind ik dat het intermediair actie moet ondernemen
Daar is Graafsma het mee eens. Maar of het intermediair inderdaad moet vrezen voor claims van klanten, betwijfelt hij. Graafsma verwacht niet dat het zwaard van Damocles ooit echt zal vallen. “Moreel moeten tussenpersonen zich zorgen maken. Vanuit de zorgplicht vind ik dat het intermediair actie moet ondernemen. Maar de voeten bewegen niet, mensen komen niet in actie. Dat zie je in het hele dossier en ik verwacht niet dat het nu wel zal gebeuren. Ik denk niet dat de consument tegen zijn tussenpersoon, met wie hij een goede relatie heeft, een procedure zal beginnen.”
Voor dit jaar staan enkele belangrijke momenten op de kalender van claimclubs: