Pensioenakkoord_201

AOV en ORV komen vaak niet aan bod in adviesgesprek

Hoewel steeds meer mensen zich bij het sluiten van een hypotheek verzekerden tegen de risico's van arbeidsongeschiktheid en overlijden, komen die onderwerpen relatief vaak helemaal niet aan de orde tijdens het adviestraject.

Lees verder 

Uit de consumentenmonitor van de AFM blijkt dat de risico’s van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid nog altijd bij grofweg een op de drie adviesgesprekken niet aan de orde komen. Wel stijgt het aantal afgesloten verzekeringen tegen deze risico’s. Ruim een vijfde van de sluiters heeft dit jaar een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten, bijna dubbel zoveel als in 2020. Ook overlijdensrisicoverzekeringen zijn vaker afgesloten dan vorig jaar (45 versus 39 procent). Vooral bij 55-plussers worden ORV en AOV vaak buiten beschouwing gelaten: meer dan de helft geeft aan dat er niet over een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid of werkloosheid is gesproken. Het overlijdensrisico komt bij 38 procent niet aan bod.

AOV en ORV

Kwart starters leent aflossingsvrij

Een op de vier starters sluit inmiddels een aflossingsvrije hypotheek en neemt daarmee het gemis van renteaftrek op de koop toe. Bijna twee op de drie kiezen een annuïteitenhypotheek. Van de starters heeft 43 procent een hypotheek die hoger is dan de waarde van de woning; dat is minder dan vorig jaar (52 procent). Een op de vijf zit boven de 101 procent. Bij de doorstromers heeft ruim een derde een loan-to-value van meer dan 100 procent. Het gros van de starters (61 procent) leent meer dan 90 procent van de op basis van het inkomen maximaal toegestane hypotheek. Dat is fors hoger dan vorig jaar, toen dat aandeel nog 48 procent was. Bij de doorstromers is de toename nog sterker: 56 procent zit op een LTI van meer dan 90 procent, tegen 29 procent vorig jaar.

AOV en ORV_492

Het aandeel aflossingsvrije hypotheken neemt overigens ook toe bij de doorstromers en de oversluiters: 30 procent heeft het aflossingsvrije deel bij de nieuwe hypotheek vergroot; dat aandeel is 34 procent onder de consumenten die via het intermediair sloten. Al geeft ruim een derde van de groep die hun hypotheek bij een bank sloot, aan dat het onderwerp aflossingsvrij helemaal niet ter sprake is gekomen. Meer dan de helft van de starters legt eigen geld in bij het sluiten van de hypotheek. Gemiddeld nemen ze 47.000 euro spaargeld mee. Ruim een kwart gebruikt spaargeld van anderen.

Er is ook een groep die een andere lening sluit om de hypotheek omlaag te krijgen: 19 procent sluit daartoe een consumptief krediet. Het aandeel verbouwers dat een hypotheek sluit, is verder gegroeid van 13 naar 16 procent. Die groep wordt bijna even groot als de starters, die nog maar 19 procent van het totale aantal hypotheken voor hun rekening namen in het eerste kwartaal. Een jaar eerder was dat nog een kwart. Het aandeel oversluiters stabiliseert na een piek van 37 procent in 2019 rond de 30 procent.

AMdag 2021

AOV en ORV

8/12
Loading ...